Arm- en handbescherming
EN 420 Algemene vereisten voor handschoenen
Deze norm omvat de algemene vereisten voor handschoenen waaraan deze moeten voldoen. De norm geeft de basis vereisten voor een handschoen aan, zoals markering, maatvoering, samenstelling, ergonomie en gebruikersinformatie.
Volgens de PBM-Richtlijn 89/686/EEG worden PBM’s, waaronder dus ook handschoenen, opgedeeld in drie categorieën volgens de risico’s waartegen ze moeten beschermen.
Categorie 1:
Handschoenen van eenvoudig ontwerp - uitsluitend voor minimale risico’s
Handschoenen die vallen onder categorie 1 bieden slechts bescherming tegen minimale risico’s. De gebruiker moet zelf eenvoudig welke graad de handschoen bescherming biedt
Categorie 2:
Handschoenen van intermediair ontwerp - voor middelzware risico’s
Handschoenen die vallen onder categorie 2 zijn ontworpen om bescherming te bieden tegen middelzware risico’s, bijv. handschoenen voor algemene werkzaamheden met een goede perforatie-, snij of schuurweerstand. Deze handschoenen moeten door een erkende keuringsorganisatie getest en gecertificeerd worden.
Categorie 3:
Handschoenen van complex ontwerp - voor onomkeerbare of dodelijke risico’s
Handschoenen die vallen onder categorie 3 zijn ontworpen om bescherming te bieden tegen de zwaarste risico’s, zoals bijvoorbeeld werken met chemicaliën, hitte of elektriciteit. Deze handschoenen moeten ook door een erkende keuringsorganisatie getest en gecertificeerd worden. De fabrikant of importeur in Europa dient dit type handschoenen aan een EG-typeonderzoek te onderwerpen en tevens de kwaliteit van het eindproduct zeker te stellen. De organisatie die deze controle uitvoert, wordt geïdentificeerd met een nummer dat naast de CE-Markering vermeld moet worden.
Deze norm is van toepassing op alle types van handschoenen die bescherming bieden tegen mechanische gevaren als gevolg van schuren, snijden, scheuren en perforeren.
De bescherming tegen mechanische gevaren wordt aangeduid door een pictogram gevolgd door vier cijfers (prestatieniveaus) waarbij elk cijfer overeenstemt met de testresultaten voor een specifiek risico.
Het pictogram ‘mechanische risico’s’ gaat dus samen met een code van 4 cijfers:
a. Schuurweerstand: gebaseerd op het aantal cycli dat nodig is om door het handschoenstaal te schuren.
b. Snijweerstand: gebaseerd op het aantal cycli dat nodig is om bij een constante snelheid door het handschoenstaal te snijden.
c. Scheurweerstand: gebaseerd op de kracht die nodig is om het handschoenstaal te scheuren.
d. Perforatieweerstand: gebaseerd op de kracht die nodig is om het handschoenstaal met een punt van standaardafmetingen te doorboren.
In al die gevallen stemt (0) overeen met het laagste prestatieniveau, bijvoorbeeld:
Die prestatieniveaus moeten duidelijk vermeld staan bij het pictogram.
Deze norm specificeert het vermogen van de handschoenen om de gebruiker tegen chemicaliën en/of micro-organismen te beschermen.
Elke geteste chemische stof waarmee een test uitgevoerd is, wordt geclassificeerd op basis van de doorbraaktijd, prestatieniveaus van 0 tot 6. (Permeatie)
Een handschoen mag niet lekken wanneer ze aan een lucht- en waterlektest onderworpen wordt. De handschoen wordt getest en geïnspecteerd volgens het Aanvaardbaar Kwaliteitsniveau. (Penetratie)
Micro-organisme
Bepaling van bestendigheid tegen micro-organismen. Een handschoen is bestand tegen micro-organismen wanneer deze minstens voldoet aan niveau 2 van de penetratietest (AQL niveau 2)
Laag chemisch bestendig
Het pictogram ‘laag chemisch bestendig’ of ‘waterdicht’ wordt gebruikt voor handschoenen die geen doorbraaktijd van minstens dertig minuten halen bij minstens drie chemicaliën uit de gedefinieerde lijst, maar die voldoen aan de penetratietest.
Deze norm definieert de thermische eigenschappen van handschoenen voor bescherming tegen hitte en/of vuur. Tegelijk is voor beschermende handschoenen tegen thermische gevaren minstens niveau 1 van schuur- en scheurweerstand volgens EN 388 voorgeschreven.
De aard en mate van bescherming worden aangegeven door een pictogram, gevolgd door
een reeks prestatieniveaus die naar specifieke beschermende eigenschappen verwijzen.
Wanneer er een ‘X’ staat als uitslag dan betekent dat het niet getest is en wanneer er een
‘0’ staat als uitslag dan betekent dat het onder het minimale prestatieniveau is.
Deze norm is van toepassing op beschermende handschoenen voor het manueel lassen en snijden van metalen en voor aanverwante processen.
Handschoenen van type B worden aanbevolen als een grote beweeglijkheid vereist is, bijvoorbeeld TIG-lassen, terwijl handschoenen van Type A aanbevolen worden voor andere lasprocessen, waarbij meer hitte vrijkomt.
Deze norm geldt voor handschoenen die handen tegen geleidings- en contactkoude beschermen. De bescherming tegen koude wordt aangeduid door een pictogram gevolgd door een reeks van drie prestatieniveaus die naar specifieke beschermende eigenschappen verwijzen.
Al deze handschoenen moeten minstens prestatieniveau 1 halen voor de schuur- en scheurweerstand.
‘0’ betekent dat tijdens de test niveau 1 niet is bereikt.
‘X’ betekent dat de test niet is uitgevoerd of niet mogelijk is.
norm is van toepassing op handschoenen die bescherming bieden tegen ioniserende straling en radioactieve besmetting. De aard van de bescherming wordt duidelijk gemaakt door een pictogram dat naar de specifiek beschermende eigenschappen verwijst. Om tegen radioactieve besmetting te beschermen, moet de handschoen vloeistofdicht zijn en moet ze de penetratietest gedefinieerd in EN 374 doorstaan Om tegen ioniserende straling te beschermen, moet de handschoen een zekere hoeveelheid lood bevatten, aangeduid als loodequivalentie. Die loodequivalentie moet op elke handschoen gemarkeerd zijn.
Materialen die aan ioniserende straling blootgesteld worden, kunnen vervormd worden door hun reactie op ozonbarstjes. Die test is optioneel en kan gebruikt worden als hulpmiddel om handschoenen te selecteren die tegen ioniserende straling bestand moeten zijn
EN 659 - Beschermende handschoenen voor brandweerlieden
Deze Europese norm bepaalt de minimum prestatie-eisen en beproevingsmethoden voor beschermende brandweerhandschoenen. Deze Europese norm geldt alleen voor beschermende brandweerhandschoenen die de handen beschermen tijdens de normale brandbestrijding, inclusief zoek- en reddingsacties.
Deze handschoenen zijn niet bedoeld voor doelmatig gebruik van vloeibare chemische producten, maar bieden alleen enige bescherming tegen aanraking met chemicaliën. Beschermende handschoenen voor speciale operaties binnen de brandweer zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van deze norm.
De norm EN 60903 bevat alle eisen voor een efficiënte bescherming tegen elektrische stroomen refereert niet naar andere handschoenennormen, zoals EN 388 of EN 374.
Voor handschoenen van geïsoleerd materiaal worden regelmatige controles voorgeschreven. De handschoenen dienen te worden gecontroleerd, als de vorige elektrische keuring langer dan 6 maanden geleden is.
Klasse 00 en 0 controle op luchtgaten en visuele controle volstaat
Klasse 1 t/m 4 controle op luchtgaten, visuele controle en elektrische keuring
De handschoenen moeten afzonderlijk verpakt zijn. De verpakking moet voldoende sterk zijn, om de handschoen te beschermen tegen beschadiging en zonlicht.
EN 1149 - antistatische eigenschappen
Deze norm bepaalt de voorschriften en testmethodes voor materialen die gebruikt worden voor de productie van elektrostatisch dissiperende beschermingskleding (handschoenen) om elektrostatische ontladingen te voorkomen.
EC Voedingsrichtlijn
De hoofdrichtlijn EC/1935/2004 legt algemene regulaties vast voor alle plastic materialen die bedoeld zijn om in contact te komen met voedingsmiddelen. Het bepaalt dat bij normaal gebruik de materialen die gebruikt worden niet in hoeveelheden in de voedingswaren komen die waarschijnlijk een gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid. De handschoenen die geautoriseerd zijn voor contact met voeding moeten dit food-pictogram hebben.
Tricot manchet
Een tricot manchet is ontworpen om de handschoen op zijn plek te houden en tegen het binnenvallen van deeltjes te beschermen.
Veiligheidsmanchet
Veiligheidsmanchetten zijn ontworpen om de handschoen te verlengen en zodoende de pols te beschermen. Deze veiligheidsmanchetten zijn gewoonlijk 7 cm lang.
Kap
Handschoenen met een kap zijn langer als handschoenen met een veiligheidsmanchet. Ze beschermen dus beter en de pols behoudt zijn bewegingsvrijheid. Handschoenen met een kap zijn gewoonlijk 10 cm lang.
Slip-On
Slip-Ons zijn ontwikkelt om de handschoen makkelijk aan- en uit te trekken met naadloze aanhechting.
Gerold boord
Een gerolde boord verhindert dat de handschoen naar beneden zou rollen en verhoogt dus de bescherming van de hand. Ook biedt het een grotere bescherming tegen vloeistofdruppeltjes.
Recht
Handschoenen met een recht manchet beschermen de onderarm over een grotere lengte tegen aflopende vloeistoffen.